“We survived the
Outback!!”.
We begrijpen nu waarom deze tekst op t-shirts staat. Is de outback van
Northern Territory nog redelijk reiziger vriendelijk met goed ingerichte
stopplaatsen en regelmatig een roadhouse om (bij) te tanken, in het noorden van
de staat South Australia (SA) kom je pas echt in de remoteness terecht. De regelmatige verwijzingen naar de 'desert' zijn hier zeker niet misplaatst. De outback van SA laat pas écht de woestijn
zien met rood zand, mijlenver zicht en begroeiing dat niet verder komt dan een
soort grijsgroene heideplantjes. Het zuidelijk deel is heuvelachtiger en bevat
enkele zoutmeren. In de gehuchten is het aantal vliegen het drie miljoenvoudige
van het aantal menselijke inwoners en de roadhouses – plekken om te tanken,
eten en vaak ook slapen – liggen honderden kilometers uiteen. De tussenliggende
rustplaatsen zijn schaars en primitief.
Coober Pedy is het eerste dorp in SA dat je tegenkomt als je van noord naar
zuid over de Stuart Highway rijdt. Het telt ongeveer 3000 inwoners met 46
nationaliteiten (!) en is de opaalhoofdstad van de wereld. Rond het stadje
lijkt het alsof je in een maanlandschap rijdt (deze vergelijking is serieus
eens in een plaatselijke krant gemaakt!) door het aanzicht van de woestijn en
de afgravingen van de opaalmijnen. Er is één hoofdstraat met ontelbare
opaalwinkels, twee tankstations, twee supermarkten, wat restaurantjes en accommodatie
(waaronder drie campings), een bezoekerscentrum en wat ‘ondergrondse’
voorzieningen (d.w.z. in heuvels ingegraven). Wij voorspellen dat Coober Pedy
met een jaar of 25 tot een spookdorp verworden is. Nu al is er verval en de
mijnen lopen door gebrek aan een nieuwe generatie mijnwerkers op hun einde.
Gastarbeiders worden uit India, het Midden Oosten en Europa ingevlogen.
Het valt niet mee om met 40 graden door het dorp te lopen, maar lang leve de airconditioning in de gebouwen en de ondergrondse bezienswaardigheden. Zo zien wij twee ondergrondse kerken en ervaren we het mijnwerkersleven in de gangen van een nog actieve mijn.
Het valt niet mee om met 40 graden door het dorp te lopen, maar lang leve de airconditioning in de gebouwen en de ondergrondse bezienswaardigheden. Zo zien wij twee ondergrondse kerken en ervaren we het mijnwerkersleven in de gangen van een nog actieve mijn.
Na Coober Pedy is pas het 537 woestijnkilometers zuidelijker gelegen
Port Augusta een serieus stadje met alles erop en eraan. Het ligt aan de kop
van de Spencer Gulf dat weer uitmondt in de Zuidelijke Oceaan. We zien voor het
eerst in weken weer open water en water kan veel doen met een stadje. Het oude
centrum staat vol met 19e eeuwse gebouwen en er is een aardige
esplanade van restanten van wat ooit een belangrijke scheepswerf was. South
Australia’s bekendste bergketen Flinders Ranges ligt in de achtertuin en
bepaalt mede het fraaie uitzicht. In Port Augusta stopt de Stuart Highway en
begint de bewoonde wereld van zuidoost Australië. De outback - inclusief de hitte en de daarmee gepaard gaande vliegen - laten we achter
ons. We made it!!
Well done!
BeantwoordenVerwijderenWat superlief dat jullie daar zelfs aan mijn 40e verjaardag hebben gedacht! Leuk kaartje! Dank jullie wel!! Ik ga weer even genieten van jullie verhalen!
BeantwoordenVerwijderen