Wijopreis: Australië 2014
Didgeri Darwin
Komt het erg arrogant over als we zeggen dat we Darwin al een beetje kennen?
Vijf jaar geleden eindigde onze reis langs de westkust van Australië in deze tropische, compacte en zelfbenoemde kosmopolitische stad. De eerst aanblik ervan in de taxi van het vliegveld naar het motel levert echter niet bepaald een déjà vu op. Mmm. Ook de eerste wandeling naar het centrum voor een kleine boodschap doet ons niet elkaar aanstoten en roepen “weet je nog?”.
En dus zoeken we al op onze eerste avond zelf maar een plek op waarvan de herinneringen ons wel vers in het geheugen liggen: Mindil Beach. Tussen april en november (het droge seizoen) zijn hier op zondag en donderdag de Sunset Markets; met zo’n 50 eetkramen, verschillende kleding-, handwerk- en kunstverkoopkramen en live muziek één van de hotspots van de stad. En dat alles onder het genot van een ondergaande zon. Vijf jaar geleden zagen we al dat de didgeridoo virtuoos eMdee een grote publiekstrekker is en laat hij toch ook nu weer van de partij zijn! Compleet met Aboriginal jeugd die hun heupen en billen duizelingwekkend snel op de klanken van zijn muziek laten schudden. Dit voelt als thuiskomen.
In het centrum van de stad wordt veel gesloopt en gebouwd. Het koffiehuisje in de kleine winkelstraat waar we vijf jaar geleden nog lekker zaten, heeft voor nieuwbouw plaats moeten maken. Of het moet naar de overkant verhuisd zijn, waar John van overtuigd is. Van de winkelstraat herkennen we nog de boekwinkel waar je boeken kunt ruilen en de etalage met krokodillensouvenirs. Daar zijn ze hier wel dol op: van complete krokodillenhuiden tot een krokodillenburger, niets is te gek. Het – zo te zien populaire - vegetarische tentje waar we lunchen, herinneren we ons niet, terwijl het tegelijk moeilijk te geloven is dat we hier vijf jaar geleden voorbij gelopen zijn. Stomme gedachte; alsof in vijf jaar tijd niets verandert! Het Darwin Waterfront was vijf jaar geleden nog in aanbouw. Nu is het een populaire recreatieplek met een strandje, een golfslagbad en horeca. De klamme hitte vraagt om een duik, maar daar zijn we nu nog niet op voorbereid. Als het goed is, komen we nog genoeg van dit soort (zwem)gelegenheden tegen. Het is nu nog in de knallende zon en 36 graden vooral even doorbijten en verkoeling zoeken in winkels en met veel drinken.
Omdat in Australië de zomer aantreedt (en de temperaturen daar ook naar zijn), zou je toch zeggen dat het toeristenseizoen volop draait. Niets is minder waar; het is erg rustig, zo merken we ook aan de haven van Cullen Bay, waar het vijf jaar geleden leuk vertoeven was. Het is nu echter muisstil, de horeca is amper open en er wordt ook verbouwd. Hier in ‘The Top End’ maakt men zich klaar voor het regenseizoen en dan blijven de toeristen langzaamaan weg.
En dus zoeken we al op onze eerste avond zelf maar een plek op waarvan de herinneringen ons wel vers in het geheugen liggen: Mindil Beach. Tussen april en november (het droge seizoen) zijn hier op zondag en donderdag de Sunset Markets; met zo’n 50 eetkramen, verschillende kleding-, handwerk- en kunstverkoopkramen en live muziek één van de hotspots van de stad. En dat alles onder het genot van een ondergaande zon. Vijf jaar geleden zagen we al dat de didgeridoo virtuoos eMdee een grote publiekstrekker is en laat hij toch ook nu weer van de partij zijn! Compleet met Aboriginal jeugd die hun heupen en billen duizelingwekkend snel op de klanken van zijn muziek laten schudden. Dit voelt als thuiskomen.
Oud vs nieuw in Darwin |
Omdat in Australië de zomer aantreedt (en de temperaturen daar ook naar zijn), zou je toch zeggen dat het toeristenseizoen volop draait. Niets is minder waar; het is erg rustig, zo merken we ook aan de haven van Cullen Bay, waar het vijf jaar geleden leuk vertoeven was. Het is nu echter muisstil, de horeca is amper open en er wordt ook verbouwd. Hier in ‘The Top End’ maakt men zich klaar voor het regenseizoen en dan blijven de toeristen langzaamaan weg.
Litchfield National Park
Op maar 130 km van Darwin ligt Litchfield National Park. Het park bestaat uit regenwoud, watervallen met zwempoelen, metershoge termietenheuvels, zandsteenformaties en – in de meer afgelegen delen – historische overblijfselen van o.a. de tin- en kopermijnindustrie. Vijf jaar geleden waren we hier ook en hoewel we de verfrissende duik en een protestbord van Aboriginals (‘wie zijn wij om hun heilige grond te betreden en onteren’) nog prima herinneren, weten we vooral nog dat we hier in onze camper een gigantische Huntsman spider vonden (zoek maar op!). Dat was op Litchfield Tourist Park, de dichtstbijzijnde commerciële camping. Ook nu kiezen we hiervoor. We hebben een gigantische déjà vu, leuk!! Maar er zijn ook dingen anders en daaruit blijkt wel dat de camping in andere handen is overgegaan. Het is er rustig, want ook hier is het al laagseizoen.
Het aanzicht van het nationale park is vanaf de weg aanmerkelijk troostelozer dan vijf jaar geleden. Daar hadden we wel meer van verwacht, maar de Australische lente is in ieder geval hier in het noorden al te heet om nog bomen en planten in bloei te hebben staan. Het is duidelijk al lange tijd kurkdroog en grote delen zijn – waarschijnlijk in het kader van behoud – platgebrand, waardoor vrijwel alle boomstammen zwart zijn. Er is geen wildlife te bekennen, op vogels na en zowaar één verdwaalde overstekende Skippy. Oh, en de honderd triljoen triljard vliegen die onze mond- en ooghoeken en neusgaten erg aantrekkelijk vinden. Maar goed, in Litchfield NP komen de meeste bezoekers vooral om te zwemmen onder de watervallen en in andere leuke poeltjes. Met deze hitte kun je eigenlijk ook niet anders; we kunnen ons niet voorstellen dat er mensen zijn die nu lekker zijn gaan wandelen (al vertrekken sommige kampeerders al rond 6:00 uur het park in). Wij laten al die verkoeling ons natuurlijk ook heerlijk welgevallen. En omdat we alle tijd hebben (dromen we?!) brengen we zo twee uur in het water door…..per poel. Niet zo slim overigens als het niet de bedoeling is om levend te verbranden.
De camping kent wel genoeg wildlife: vogels schreeuwen ons rond 5:45 uur wakker, ibissen scharrelen rond, kikkers vinden de douches net zo lekker als wij, gekko’s komen graag kijken wat we eten, Patricia heeft twee keer een donkergrijze slang zien wegkruipen, de koeien van de buren bemoeien zich er ook soms tegenaan en last but not least: muggen, enorme vliegende torren (typisch, ze vliegen zichzelf dood tegen de camper) en ander rondvliegend ongedierte die in de avond tevoorschijn komen als de lampen aan gaan. Geen wonder dat we om 20:00 uur al op bed liggen in de snoeihete camper (’s nachts koelt het hier gelukkig aardig af), maar hé: alles beter dan een Huntsman!
Update: de laatste magische woorden schreven wij slechts een kort moment vóórdat de Huntsman van vijf jaar geleden zich revancheerde en een nakomeling van pak 'm beet 3 cm op ons afstuurde. Deze wisten we nog net buiten de camper te houden. We willen niemand ontmoedigen, maar wees voorbereid tijdens een verblijf in Litchfield, hahaha.
Het aanzicht van het nationale park is vanaf de weg aanmerkelijk troostelozer dan vijf jaar geleden. Daar hadden we wel meer van verwacht, maar de Australische lente is in ieder geval hier in het noorden al te heet om nog bomen en planten in bloei te hebben staan. Het is duidelijk al lange tijd kurkdroog en grote delen zijn – waarschijnlijk in het kader van behoud – platgebrand, waardoor vrijwel alle boomstammen zwart zijn. Er is geen wildlife te bekennen, op vogels na en zowaar één verdwaalde overstekende Skippy. Oh, en de honderd triljoen triljard vliegen die onze mond- en ooghoeken en neusgaten erg aantrekkelijk vinden. Maar goed, in Litchfield NP komen de meeste bezoekers vooral om te zwemmen onder de watervallen en in andere leuke poeltjes. Met deze hitte kun je eigenlijk ook niet anders; we kunnen ons niet voorstellen dat er mensen zijn die nu lekker zijn gaan wandelen (al vertrekken sommige kampeerders al rond 6:00 uur het park in). Wij laten al die verkoeling ons natuurlijk ook heerlijk welgevallen. En omdat we alle tijd hebben (dromen we?!) brengen we zo twee uur in het water door…..per poel. Niet zo slim overigens als het niet de bedoeling is om levend te verbranden.
De camping kent wel genoeg wildlife: vogels schreeuwen ons rond 5:45 uur wakker, ibissen scharrelen rond, kikkers vinden de douches net zo lekker als wij, gekko’s komen graag kijken wat we eten, Patricia heeft twee keer een donkergrijze slang zien wegkruipen, de koeien van de buren bemoeien zich er ook soms tegenaan en last but not least: muggen, enorme vliegende torren (typisch, ze vliegen zichzelf dood tegen de camper) en ander rondvliegend ongedierte die in de avond tevoorschijn komen als de lampen aan gaan. Geen wonder dat we om 20:00 uur al op bed liggen in de snoeihete camper (’s nachts koelt het hier gelukkig aardig af), maar hé: alles beter dan een Huntsman!
Update: de laatste magische woorden schreven wij slechts een kort moment vóórdat de Huntsman van vijf jaar geleden zich revancheerde en een nakomeling van pak 'm beet 3 cm op ons afstuurde. Deze wisten we nog net buiten de camper te houden. We willen niemand ontmoedigen, maar wees voorbereid tijdens een verblijf in Litchfield, hahaha.
Wat nu als het Nit-mi-luk?
Nitmiluk National Park ligt vlakbij het middelgrote stadje Katherine, dat de hoofdstad is van de enorme Katherine Region en alles biedt wat nodig is. Katherine wordt wel aangeduid als het 'Kruispunt van het
noorden', omdat hier de snelwegen van noord naar zuid en van oost naar west
samenkomen. Vijf jaar geleden kwam onze route langs de westkust in Katherine
uit, waarna we naar het noorden, richting Darwin, reden. Omdat we nu naar het
zuiden gaan, is Katherine dus voorlopig het laatste bekende plaatsje waar we
komen. De Katherine Region heeft tientallen natuurparken met ruige landschappen
en gorges (kloven) - sommige met
rotstekeningen. Het is zeg maar de noordelijke outback: in het droge seizoen
(mei t/m oktober; nu dus…) is het er ook echt droog en bloedheet, er zijn veel afgelegen
gebieden en veebedrijven met gronden zo groot als de provincie Utrecht, en veel
land behoort (weer) toe aan de Aboriginals, die in de dorpen en stadjes het
merendeel van de populatie vormen. De Katherine River is de eerste constante
waterstroom die men tegenkomt als men vanuit het zuiden, dus vanuit de
woestijn, de regio binnenrijdt. We zijn gewaarschuwd! De rivier kan overigens in
het natte seizoen behoorlijk buiten zijn
oevers treden.
Hoewel we vijf jaar geleden ook nog wat van Katherine zelf opsnoven met o.a. een rondleiding door de School of the Air en een bezoek aan
Katherine Museum met het vliegtuig van de eerste Flying Doctor en een fotoserie
over de overstroming in 1998, beperken we ons nu alleen tot Nitmiluk National
Park (voorheen: Katherine Gorge NP). Dit park bestaat uit 13 afzonderlijke,
maar wel aaneengesloten, kloven die de Katherine River heeft uitgesleten, en
enkele watervallen. Vijf jaar geleden hebben we
een halve dag gekanood, waarbij
we niet verder kwamen dan de eerste kloof. Kanoën is een prachtige ervaring,
maar het park heeft ook een aantal wandelroutes die de moeite waard schijnen te
zijn.We hebben nog even om er over na te denken, want op de dag van aankomst
kunnen we door de hitte weinig anders doen dan ons rustig houden, een duik in
het zwembad van de camping nemen en de schattige, onweerstaanbare wallabies
honderdduizend keer fotograferen en filmen. Ook hier zijn trouwens de
kampeerders op twee handen te tellen, zo rustig. Heel bizar.
Onweerstaanbaar...en dat weten ze |
Aangezien we ook weer niet álles exact hetzelfde willen doen als vijf
jaar geleden, gaan we nu in eerste instantie voor een wandeling. Het 'probleem' dat het al om een uurtje of 10 bloedheet is, moeten we wel zien te tackelen; van
alle kanten wordt gewaarschuwd voor de hitte en alle voorzorgsmaatregelen die
we moeten nemen. Er staat ons maar één ding te doen: voor dag en dauw op en
zorgen dat we op tijd weer terug zijn. Nou ja….opstaan doen we rond 5:45 uur
(wekker zetten hoeft niet hoor, de natuur doet haar werk) en een halfuur later
zijn we al onderweg. Slappelingen als we zijn, houden we het bij de kortste
wandeling, van 3,7 km. Die doen we ook nog eens in tegengestelde richting (voor
zover daar sprake van kan zijn), om te voorkomen dat we al meteen met een
steile klim moeten beginnen. Helden! Nu brengt slechts een ‘aardige’ klim ons
op de bergkam, waar het over niet al te lange tijd 50 graden kan worden.
De bergkam is niet bijster interessant, al zullen de nóg vroegere vogels ongetwijfeld kunnen zien hoe de opkomende zon de rotswanden rood kleurt. Onze wandeling leidt uiteindelijk naar een uitkijkpunt met prachtig uitzicht over de eerste kloof. Langs de rivier lopen we terug naar de camping en treffen dan de eerste kanoërs op het water.
De bergkam is niet bijster interessant, al zullen de nóg vroegere vogels ongetwijfeld kunnen zien hoe de opkomende zon de rotswanden rood kleurt. Onze wandeling leidt uiteindelijk naar een uitkijkpunt met prachtig uitzicht over de eerste kloof. Langs de rivier lopen we terug naar de camping en treffen dan de eerste kanoërs op het water.
We besluiten onze tweede nacht in het park te annuleren. Het heeft
gewoon geen zin, het gaat 'nit-mi-lukken' om in deze warmte nog iets te
ondernemen. Al zouden we morgenochtend willen kanoën, dan kan dat pas vanaf 8
uur. In plaats daarvan brengen we nog een nacht door in Katherine, waar we alle
voorbereidingen kunnen treffen voor onze trip door de échte outback.
De Outback - Part 1
Niemand weet waar de grenzen van de outback nu precies lopen. Er zijn
geen grenzen. Er is eigenlijk ook geen outback, want de Australiërs zelf noemen
het de bush. Het gaat om remoteness,
‘afgelegenheid’ (is dat een woord?). Plekken waar het klimaat en de natuur niet
voor watjes zijn. Waar een handjevol mensen wonen en nauwelijks infrastructuur
is. Of waar je pak ‘m beet 100 km moet reizen voor een paar boodschappen. Een snelweg waarop
je kilometers lang als enige rijdt, of hooguit met niet bepaald kinderachtige road trains en enkele reizende lotgenoten die ook nog eens de andere kant op rijden. Plaatsen op de kaart die – zo weten wij nu - in werkelijkheid alleen maar uit een wegrestaurant met camping blijken te bestaan. Veehouders die op onvoorstelbaar grote stukken land wonen – het huis alleen bereikbaar via een kilometerslange onverharde weg - en wiens kinderen via een School of the Air (internetschool) onderwijs moeten volgen. Of wiens koeien door het gebrek aan een hek hun gegraas langs de snelweg met de dood hebben moeten bekopen. Laten we voor het gemak aannemen dat de outback van noord naar zuid begrensd wordt door Katherine en Port Augusta in de staat South Australia. Dan hebben we daarvan ongeveer de helft erop zitten en moet het ergste waarschijnlijk nog komen.
je kilometers lang als enige rijdt, of hooguit met niet bepaald kinderachtige road trains en enkele reizende lotgenoten die ook nog eens de andere kant op rijden. Plaatsen op de kaart die – zo weten wij nu - in werkelijkheid alleen maar uit een wegrestaurant met camping blijken te bestaan. Veehouders die op onvoorstelbaar grote stukken land wonen – het huis alleen bereikbaar via een kilometerslange onverharde weg - en wiens kinderen via een School of the Air (internetschool) onderwijs moeten volgen. Of wiens koeien door het gebrek aan een hek hun gegraas langs de snelweg met de dood hebben moeten bekopen. Laten we voor het gemak aannemen dat de outback van noord naar zuid begrensd wordt door Katherine en Port Augusta in de staat South Australia. Dan hebben we daarvan ongeveer de helft erop zitten en moet het ergste waarschijnlijk nog komen.
Verlegen Fran en hubby Maurice |
Veel cafés en (weg)restaurants in de outback presenteren zich als
‘historic pub’, maar dat in Daly Waters is wel de bekendste. Van origine een ‘drover’s
store’ (een plek waar veedrijvers, die hun vee van Queensland naar West
Australië dreven, proviand – met name vers water - konden inslaan), is het sinds
1930 een pub. Elke vierkante meter van de pub is behangen met prularia;
aandenken van mensen die er zijn geweest: foto’s, petten, shirts, bh’s, slippers,
geld, briefjes, visitekaartjes en zelfs complete college- of personeelspassen. Het
is ook weer zo dat de pub Daly Water ís. Meer is er gewoon niet, op twee
tankpompen en de camping achter de pub na. En dat terwijl Daly Waters ook aan
de basis lag van de eerste internationale vluchten van Qantas.
Omgeving Tennant Creek |
Ten zuiden van Tennant Creek begint het landschap wat desolater te worden; meer rood zand, geel gras en geen bomen meer maar bossages. We komen langs de Devils Marbles, eigenaardige rondvormige, granieten rotsen die naast en op elkaar liggen in een verder wijds landschap. Het is een heilige plaats voor Aboriginals. Hier maken we zowaar een lichte regenbui mee! Is dit dan het begin van ‘The Wet’?! Potdorie, wat is die stipt!
We passeren Wycliffe Well, dat zich het UFO-centrum van Australië
noemt. Hier worden buitengewoon vaak UFO’s waargenomen. Yeah, sure. Het
roadhouse met camping is leuk ingericht voor UFO-fanaten, maar wij laten het
rechts liggen. Vlak na het gehucht Ti-Tree ligt de Red Center Farm dat in de
boeken geroemd wordt om zijn mangowijn (!) en –ijs. Met een mangoverslaafde in
ons midden reden om te stoppen dus. Omringd door velden met mangobomen staat
een aftandse keet met nog meer aftandse bouwwerken erom heen. Mmmm, niet
bepaald een aantrekkelijke fruitboerderij. Is dat soms de reden dat het te koop
staat? Zien we hier een kans?! Het mangosorbetijs is pure, ongezoete mangopulp
en daardoor wat bitter, maar een heerlijke verkoeling.
Alice Springs en West MacDonnell Ranges
Zonsondergang boven Alice |
De bezienswaardigheden van Alice Springs staan in het teken van de
woestijn en van de remoteness, zoals de School of
the Air en de Royal Flying Doctor Service. En ook hier wordt de geschiedenis mede - of misschien wel: vooral - bepaald door de Overland Telegraph Line. Aboriginal cultuur
en kunst, dat zowel in galerieën als op straat wordt aangeboden, zijn nadrukkelijk aanwezig en tenslotte is Alice Springs een dankbare uitvalsbasis voor de natuurparken in de nabijheid. De beroemde Ghan trein stopt hier twee keer in de
week en wij treffen ‘m. We verblijven drie nachten in Alice Springs om zowel
van het stadje zelf iets te zien (vooral de verkoelende winkelcentra…) en een
uitstap te maken naar de West MacDonnell Ranges.
De West MacDonnell Ranges strekken van Alice Springs tot zo’n 235 km naar het westen en staan op de nominatielijst voor werelderfgoed van Unesco, vanwege de biologische, geografische en culturele diversiteit. Hier komen planten en dieren voor, die nergens anders te vinden zijn. Door klimatologische invloeden zijn kloven, waterpoelen en bergkammen ontstaan die voor een prachtige aanblik zorgen. Jammer voor ons kunnen wij niet overal bij, omdat een aantal wegen van gravel is en daar mogen wij met onze camper niet op. Daardoor liggen de plekken die we wel kunnen zien nogal ver van elkaar, maar het lukt ons om in korte tijd een goede indruk van deze bergen te krijgen.
De West MacDonnell Ranges strekken van Alice Springs tot zo’n 235 km naar het westen en staan op de nominatielijst voor werelderfgoed van Unesco, vanwege de biologische, geografische en culturele diversiteit. Hier komen planten en dieren voor, die nergens anders te vinden zijn. Door klimatologische invloeden zijn kloven, waterpoelen en bergkammen ontstaan die voor een prachtige aanblik zorgen. Jammer voor ons kunnen wij niet overal bij, omdat een aantal wegen van gravel is en daar mogen wij met onze camper niet op. Daardoor liggen de plekken die we wel kunnen zien nogal ver van elkaar, maar het lukt ons om in korte tijd een goede indruk van deze bergen te krijgen.
Uluru en Kata Tjuta National Park
Kata Tjuta |
Er wordt je een reis door een van de meest overweldigende landschappen
op aarde beloofd. Remoteness kan hier
met hoofdletters geschreven worden. Het landschap wordt roder, het gras geler,
de lucht warmer. Hier wonen alleen Aboriginals en de paar mensen die een
roadhouse of veeboerderij draaiende houden. Midden in deze woestijn, aan de
voet van Uluru, ligt het ‘plaatsje’ Yulara, dat in werkelijkheid Ayers Rock
Resort is. Het bestaat dit jaar 30 jaar en is in die jaren langzaam maar zeker
uitgebouwd tot een waar dorp. Er zijn accommodaties voor elke budget, waaronder een camping. Allemaal
met een eigen zwembad. Accommodatie dus waar je niet omheen kunt, omdat
overnachten in het nationaal park niet mag. Er is een tankstation, een heus
dorpsplein met souvenirwinkeltjes, restaurants en een supermarkt, en een eigen
kamelenboerderij voor korte en lange tochten, ook bij zonsondergang en
-opkomst. Er is zelfs een klein medisch centrum, politie en brandweer. Hier en
daar zijn uitkijkpunten gerealiseerd, maar daar vandaan is heb je niet bepaald
het allerbeste zicht. De camping is ruim opgezet, maar biedt ondanks de
aanwezige bomen op het heetst van de dag weinig schaduw. We hebben er een mooie
deal: drie nachten voor de prijs van twee.
Het nationaal park is ondanks de afgelegenheid goed bereikbaar. Dat is te danken aan de 244 km lange weg die
is afgetakt van de Stuart Highway (de snelweg die wij van noord naar zuid
rijden). Aan die weg liggen drie mogelijkheden om (bij) te tanken. In het
nationaal park word je overal gewaarschuwd: “Don’t risk your life!”. Ken je
grenzen, ken je lichaam, ken je fitheid. Als het 36 graden of meer is of wordt,
zijn bepaalde wandelingen afgesloten. Dat betekent vroeg op en voor 11:00 uur
je wandeling gedaan hebben, of pech hebben. Het beklimmen van Uluru is een
belediging voor de Anangu en bij herhaling word je verzocht om het niet te
doen. Maar het is niet verboden. Het kost alleen eens in de zoveel tijd een
mensenleven. Wij houden het bij vier korte wandelingen, twee zonsondergangen en
één zonsopkomst. We leren over de wijsheden van de Anangu die van generatie op
generatie worden overgebracht en die
zijn opgetekend in kleine grotten met namen als 'Old Men's Cave'. We zien
sporen van watervallen die in het natte seizoen van de rotsen glijden en
waterpoelen vormen waar mens en dier van leven. Sporen die nu, in de droogte en
de hitte, slechts tot de verbeelding spreken. En we raken Uluru aan. Met
respect.

De Outback - Part 2
“We survived the
Outback!!”.
We begrijpen nu waarom deze tekst op t-shirts staat. Is de outback van
Northern Territory nog redelijk reiziger vriendelijk met goed ingerichte
stopplaatsen en regelmatig een roadhouse om (bij) te tanken, in het noorden van
de staat South Australia (SA) kom je pas echt in de remoteness terecht. De regelmatige verwijzingen naar de 'desert' zijn hier zeker niet misplaatst. De outback van SA laat pas écht de woestijn
zien met rood zand, mijlenver zicht en begroeiing dat niet verder komt dan een
soort grijsgroene heideplantjes. Het zuidelijk deel is heuvelachtiger en bevat
enkele zoutmeren. In de gehuchten is het aantal vliegen het drie miljoenvoudige
van het aantal menselijke inwoners en de roadhouses – plekken om te tanken,
eten en vaak ook slapen – liggen honderden kilometers uiteen. De tussenliggende
rustplaatsen zijn schaars en primitief.
Coober Pedy is het eerste dorp in SA dat je tegenkomt als je van noord naar
zuid over de Stuart Highway rijdt. Het telt ongeveer 3000 inwoners met 46
nationaliteiten (!) en is de opaalhoofdstad van de wereld. Rond het stadje
lijkt het alsof je in een maanlandschap rijdt (deze vergelijking is serieus
eens in een plaatselijke krant gemaakt!) door het aanzicht van de woestijn en
de afgravingen van de opaalmijnen. Er is één hoofdstraat met ontelbare
opaalwinkels, twee tankstations, twee supermarkten, wat restaurantjes en accommodatie
(waaronder drie campings), een bezoekerscentrum en wat ‘ondergrondse’
voorzieningen (d.w.z. in heuvels ingegraven). Wij voorspellen dat Coober Pedy
met een jaar of 25 tot een spookdorp verworden is. Nu al is er verval en de
mijnen lopen door gebrek aan een nieuwe generatie mijnwerkers op hun einde.
Gastarbeiders worden uit India, het Midden Oosten en Europa ingevlogen.
Het valt niet mee om met 40 graden door het dorp te lopen, maar lang leve de airconditioning in de gebouwen en de ondergrondse bezienswaardigheden. Zo zien wij twee ondergrondse kerken en ervaren we het mijnwerkersleven in de gangen van een nog actieve mijn.
Het valt niet mee om met 40 graden door het dorp te lopen, maar lang leve de airconditioning in de gebouwen en de ondergrondse bezienswaardigheden. Zo zien wij twee ondergrondse kerken en ervaren we het mijnwerkersleven in de gangen van een nog actieve mijn.
Na Coober Pedy is pas het 537 woestijnkilometers zuidelijker gelegen
Port Augusta een serieus stadje met alles erop en eraan. Het ligt aan de kop
van de Spencer Gulf dat weer uitmondt in de Zuidelijke Oceaan. We zien voor het
eerst in weken weer open water en water kan veel doen met een stadje. Het oude
centrum staat vol met 19e eeuwse gebouwen en er is een aardige
esplanade van restanten van wat ooit een belangrijke scheepswerf was. South
Australia’s bekendste bergketen Flinders Ranges ligt in de achtertuin en
bepaalt mede het fraaie uitzicht. In Port Augusta stopt de Stuart Highway en
begint de bewoonde wereld van zuidoost Australië. De outback - inclusief de hitte en de daarmee gepaard gaande vliegen - laten we achter
ons. We made it!!
Adelaide
We zouden ook hier de vraag kunnen stellen of het arrogant overkomt als
we zeggen dat we Adelaide al een beetje kennen? Tien jaar geleden begon hier
onze ‘roadtrip’ langs de zuidoost- en oostkust van Australië. Feit is dat we
tien jaar geleden wat jonger en avontuurlijker waren en meer bezig met het kopen
van een auto en kampeerspullen, dan dat we tijd hadden voor de stad zelf. Feit
is ook dat de tijd natuurlijk niet heeft stil gestaan.
Het stadscentrum is overzichtelijk volgens een roosterpatroon gebouwd
en aan alle zijden door park omringd. In onze herinnering was dat park groen;
tien jaar geleden lag Patricia nog op haar buik in het gras foto’s te maken van
grazende papegaaien (het was het analoge tijdperk, dus er gingen wat foto’s
doorheen…). Nu zijn de parken droog met geel gras en met geen mogelijkheid is
te herkennen waar Patricia over de grond kroop. Sommige van de buitenste
straten zijn nog redelijk ‘loom’ met leuke huisjes en mooie, groene tuinen. Het
centrum is druk, maar ook weer niet metropolisch. Hier zijn enkele hoge bank-
en kantoorgebouwen te vinden, maar ook parkachtige verkeerspleinen, een
(drukke) winkelstraat, een overdekte central market en een kleine Chinatown. In
de winkelstraat herkent John nog dingen, maar voor Patricia is die vooral een
voorbeeld van waarvoor ze allergisch is.
Het centrum wordt gesplitst door de Torrens River en wat we nog weten, is dat we daar tien jaar geleden even rustig hebben gezeten met tassen vol kampeerspullen en boodschappen, en dat we van heel dichtbij pelikanen zagen. Nu wordt er gebouwd en het kan niet anders dan dat er gebouwen zijn bijgekomen en/of dat dit gebied behoorlijk op de schop is gegaan: een parkachtige oever, een loopbrug en waterfietsen….dat herinneren we ons niet van toen. Zelfs de pelikanen lijken plaatsgemaakt te hebben voor zwarte zwanen, maar we zien ze toch nog verderop zitten, aan de overkant. Het is duidelijk dat we nieuwe herinneringen aan het maken zijn.
Het centrum wordt gesplitst door de Torrens River en wat we nog weten, is dat we daar tien jaar geleden even rustig hebben gezeten met tassen vol kampeerspullen en boodschappen, en dat we van heel dichtbij pelikanen zagen. Nu wordt er gebouwd en het kan niet anders dan dat er gebouwen zijn bijgekomen en/of dat dit gebied behoorlijk op de schop is gegaan: een parkachtige oever, een loopbrug en waterfietsen….dat herinneren we ons niet van toen. Zelfs de pelikanen lijken plaatsgemaakt te hebben voor zwarte zwanen, maar we zien ze toch nog verderop zitten, aan de overkant. Het is duidelijk dat we nieuwe herinneringen aan het maken zijn.
Memory Lane
De route tussen Adelaide en Melbourne rijden we nagenoeg hetzelfde als
tien jaar geleden. Het is leuk om op plekken te komen waar we toen waren, maar
die nu eigenlijke net zo nieuw voor ons zijn omdat we de details natuurlijk
helemaal niet meer weten. En er moet uiteraard wel ruimte zijn voor écht nieuwe
dingen.
Nieuw is in ieder geval het plaatsje Hahndorf, waar we na vertrek uit
Adelaide even stoppen op doorreis naar het plaatsje Meningie. Zoals de naam al
doet vermoeden was Hahndorf ooit een Duitse enclave. Het ligt prachtig tussen
groene heuvels waarop koeien grazen, groente en fruit verbouwd wordt en zelfs
een enkele wijngaard te vinden is. Het staat nog steeds bekend als Duits dorp. Hier
willen we dan ook apfelstrudel, bratwurst of schnitzel eten, vakwerkhuizen met
rode geraniums zien en mannen in lederhosen. De hoofdstraat heeft wel iets van
die Duitse kneuterigheid en uit sommige speakers klinken Duitse schlagers, maar
daarmee is alles ook wel gezegd. Dit is duidelijk voor de toeristen, die het
plaatsje zo te zien goed weten te vinden. Maar zoals voorgenomen: John eet er
een 30 cm lange Wiener schnitzel, terwijl Patrice het met een niet onaardige
vega focaccia doet.
Meningie is een praktische overnachtingsplaats voordat we aan de kustroute
richting de grens met de staat Victoria beginnen. Hier verbleven we tien jaar
geleden op een camping aan het meer Lake Albert en dat doen we nu ook. We
hebben totaal geen déjà vu als we het dorp inrijden en zelfs niet als we de
camping op rijden. Totdat we op nagenoeg dezelfde kampeerplaats aan het meer komen
te staan als toen. Wat leuk! Na ons eerste bezoek tien jaar geleden heeft het
meer te lijden gehad; het was bijna droog komen te liggen en verzilt. Gelukkig
is het sinds een jaar of drie weer in volle glorie, inclusief de pelikanen.
Meningie is de toegangspoort tot Coorong National Park, een langgerekt
duinlandschap van 145 km lang en slechts 3 km breed, dat met name
vogelpopulaties beschermt. In het park zijn enkele wandelroutes te vinden en
het schijnt ideaal te zijn voor de kano of kayak, maar het is voor gewone auto’s
en campers als de onze vrijwel ontoegankelijk. En dus rijden we er met net zo’n
vaart voorbij als tien jaar geleden. Toen was het ook voornamelijk vanwege de
hitte en de vliegen (toen al!), nu vanwege de regen.
Het leuke kustplaatsje Robe is een populaire vakantie- of strandbestemming
voor de stedelingen uit zowel Adelaide als Melbourne. Tien jaar geleden strekten
we hier alleen onze benen langs het prachtige strand met het tropische water van
Guichen Bay, met een ijsje van de bekendste ijssalon in de hand. Nu blijven we
er twee nachten om ook meer van het plaatsje zelf te zien. Het strand en de zee
zijn niet veranderd, maar we zien duidelijk dat het plaatsje zelf behoorlijk is
uitgebreid met nieuwe straten – zelfs tot in de duinen -, enorme villa’s en een
jachthaven. De ijssalon is er nog steeds en ‘for good old times’ nemen we er
weer eentje.
Iets verderop ligt Beachport, een kleiner kustplaatsje met net zulk prachtige water waar
we tien jaar geleden overnachtten en nu juist weer alleen een tussenstop is.
Hier steekt de op één na langste pier van South Australia 772 meter de zee in
en net als toen lopen we die helemaal uit.
De stad Mount Gambier is onze laatste stop in South Australia. Hier bevinden
we ons in een regio waar ooit veel vulkanische activiteit was. Daaruit zijn
diverse kratermeren ontstaan en de bekendste is wel Blue Lake in deze stad. Het meer is op het diepste punt 204 meter en dient als
watervoorziening voor de stad. Er zijn meer Blue Lakes, maar geen enkele andere
verandert meerdere malen per jaar van kleur. En we boffen: het meer is op z'n blauwst van november tot maart; we
zijn er dus net op het juiste moment. In tegenstelling tot tien jaar geleden,
maken we nu wel de wandeling van 3,6 km om het meer heen. Vlakbij Blue Lake ligt Valley Lake, dat veel
meer een recreatiemeer is. Net als tien jaar geleden lunchen we hier. Het kleine
aangrenzende wildlifepark is nu een ‘conservation area’ met een hoog Natuurpark
Lelystad gehalte, alleen dan zonder dieren. Tien jaar geleden zagen we hier
onze eerste ‘wilde’ koala en enkele wallabies, nu zien we op de valreep ook een
paar wallabies en verder alleen vogels. Een andere bezienswaardigheid in Mount
Gambier is Umpherston Sinkhole (sinkhole = ingestorte kalksteengrot). In deze sinkhole
is door mijnheer Umpherston in de 19e eeuw een tuin aangelegd, die
nu voor een groot deel mooi in bloei staat. En dit zou Australië niet zijn als
er niet ook een barbecue is geplaatst.
Grampians National Park
Grampians National Park (kortweg Grampians voor intimi) is een reeks van ruige, bosrijke zandstenen bergketens in het noorden van de
staat Victoria. Noordelijker zullen we niet komen. Het park staat bekend om
zijn verscheidenheid aan flora en fauna, rotsformaties, watervallen en
Aboriginal rotstekeningen. Het is een populaire vakantiebestemming vanwege de
perfecte mogelijkheid tot kamperen en klimmen, de prachtige autoroutes en
wandelingen, mooie uitkijkpunten en het zien van wildlife. Anderhalf jaar
geleden is het natuurpark getroffen door een hevige bosbrand, waardoor sommige
wandelroutes beperkter toegankelijk zijn. Het is wonderlijk om te zien dat het
park in zo’n korte tijd goed lijkt te herstellen, want het is erg groen.
Great Ocean Road
GOR bij Lorne |
London Bridge |
De 12 Apostles zijn het meest bekend en bezocht (de ene na de andere helikoptervlucht vertrekt), maar dienen eigenlijk in naam aangepast te worden: in werkelijkheid zijn er maar 7 rotsen zichtbaar en in
2005, dus na ons bezoek 10 jaar geleden, is voor het laatst een
apostle bezweken. We zien (nou ja, vinden) dat er nog een apostle staat te
wankelen, maar net zo goed doen de zee en de wind hun best om nieuwe
rotsformaties te maken. Dit deel van de kust wordt tevens ‘Shipwreck Coast’ genoemd, omdat er
in de 19e en 20e eeuw tientallen schepen zijn vergaan.
Het geromantiseerde verhaal van het vergane schip Loch Ard komt tot leven in de
Loch Ard kloof met een prachtig strand en helder blauw water, waar veel mensen
een pauze inlassen. En hoe verleidelijk het ook is om in het koude water te
springen, houden we het dit keer bij wat natte voeten.
Ten noorden van Cape Otway is de GOR eigenlijk geen ocean road. Hier
voert de route inlands door afwisselend regenwoud, gombossen en boeren grasland
met soms een behoorlijke klim en afdaling en met een zijsprong naar de
vuurtoren op de kaap. Ideale omstandigheden voor bushwandelingen, watervallen
en…. koala’s!! De grootste verandering ten opzichte van 10 jaar geleden is wel de
hoeveelheid koala’s die we zien. Toen welgeteld 0,0 en nu een stuk of 8 in
totaal. Puur natuur! Er steekt er zelfs eentje voor onze neus de straat over.
Ten oosten van Cape Otway loopt de GOR eigenlijk pas echt direct langs
de kust met zicht op tropisch blauw water. De uitkijkpunten in onze rijrichting
zijn helaas schaars en dus rijden we sommige van die prachtige plekken zomaar
voorbij. Beter is dus om de route in de andere richting te rijden en dat hadden
we kunnen weten. De kustplaatsen hebben stuk voor stuk mooie stranden en zijn
zomers erg populair. Wij treffen gelukkig relatieve rust, al hebben we hier het
meeste gevoel bij een badplaats aan een Spaanse costa. Het voordeel is wel dat
er keuze genoeg is in café’s en restaurants en we laten ons daar maar eens een
keer gewoon in meesleuren.
Melbourne
Melbourne is leuk! Wij zijn helemaal geen stadsmensen, maar water doet zoveel goeds. Natuurlijk speelt het mooie weer een belangrijke rol, maar het is gewoon heerlijk lopen langs en over de rivier – ook op drukke dagen – en er zijn legio plekken om even te zitten en/of wat te eten. Het blijkt ook een ideale route voor sportievelingen om te joggen en in de rivier zijn veel roeiers te vinden. De voetganger wordt op z’n wenken bediend omdat het autovrij is en er genoeg loopbruggen zijn om de rivier over te steken. De rivier wordt omringd door de hoge torens van kantoorgebouwen en is beeldbepalend voor de skyline van Melbourne. We krijgen er geen genoeg van.
Het kunstzinnige komt tot uiting in de architectuur van gebouwen, in kunstwerken en in de vrijheid om je op sommige plekken met de verfkwast of spuitbus te kunnen uitleven. We zien zelfs dat de lobby’s van kantoorgebouwen soms kunstzinnig zijn ingericht met waterpartijen en beeldhouwwerken. Het zakencentrum is zoals alle zakencentra in een grote stad: druk, krap en met teveel verkeer. Er is een grote winkelstraat, een Chinatown en er rijdt een gratis tram om het zakelijke centrum heen. Maar wij doen alles te voet. De charme zit ‘m in het behoorlijke aantal 19e eeuwse gebouwen dat is overeind gebleven tussen de kantoor- en hoteltorens, zoals het parlementsgebouw, het Flinders treinstation, hotels en enkele kerken. We zijn vastberaden hier ooit nog eens terug te komen, al is het om al die andere wandelingen te maken.
Great Alpine Road
Tambo River |
Het plaatsje Omeo is het eerste plaatsje van enige omvang dat we tegen
komen. Het ligt net buiten het nationale park, maar op weg er naartoe hebben we
al aardig wat hoogteverschillen overbrugd. Het is maar een klein plaatsje met
een paar honderd inwoners, maar het bezit veel historische gebouwen die tot het
Australische erfgoed behoren. Het is een typisch goudkoortsdorp dat ontstond
toen in de omgeving goud werd gevonden. De mijnen zijn al een tijd dicht en het
dorp lijkt leeg te lopen. Veel winkels en bedrijfjes staan te koop, al weet een
van de caféhouders (die ook z’n pand te koop heeft staan) te vertellen dat
binnen enkele jaren de goudmijnen weer open gaan en men dan verwacht dat het
aantal inwoners zal vertienvoudigen. Why sell now, denken wij dan.
Mount Hotham is met 1840 meter de hoogste berg van Victoria. Het is
niet bepaald een berg die uit het vlakke landschap steekt, maar onderdeel van
een hele bergketen met nagenoeg even hoge bergen. We zijn gewaarschuwd voor de
plotselinge verandering van het weer, zelfs sneeuw, maar ondanks de donkere pak
wolken is het er best zacht. De wandeling naar de top blijkt achteraf een
lachertje; de auto brengt je namelijk bij het skidorp dat al nagenoeg op de top
gelegen is. Voorbij Mount Hotham rijden we Alpine National Park alweer uit en
na de steile afdaling wachten verrassend knusse alpine dorpjes in mooie, groene
valleien en omringd door bergtoppen, wijngaarden noten- en berryboomgaarden. Bright
is een leuk, groen stadje aan de Ovens River. Het schijnt bekend te staan om de
herfstkleuren, maar dat pakken wij dus niet mee. Het heeft alles dat nodig is,
zelfs een goede ijssalon (met dank aan de grote Italiaanse gemeenschap) en een
bierbrouwerij, en heeft toch de charme van een rustig alpine stadje.
Wij rijden de GAR niet uit tot Wangaratta, maar gaan er af voor het
plaatsje Beechworth. Een prachtige route door de Ovens Valley en met de toppen
van Mount Buffalo National Park in het zicht. Ook dit stadje barst van de
historische gebouwen uit de tijd van de goudkoorts, waaronder een juridisch
complex waar de plaatselijk bekende goudkoortsbandiet Ned Kelly zijn sporen naliet.
De hoofdstraat is nagenoeg volledig in tact met Victoriaanse gebouwen. Ook Beechworth
heeft zijn eigen beroemde bierbrouwerij, alsmede Australië’s beste ouderwetse
snoepwinkel . We lunchen er bij “Australia’s Greatest Bakery”. Bescheiden volk,
die Australiërs.
Blue Mountains National Park
Regenwoud, valleien met een blauwe gloed, goudgele zandstenen kliffen,
spannende canyons, talloze (meerdaagse) wandel-, mountainbike- en
kanomogelijkheden en fraaie uitkijkpunten op nog geen 100 km rijden van Sydney.
Geen wonder dat de Blue Mountains erg geliefd zijn bij de stedelingen, die er
hun weekend of korte vakantie graag doorbrengen. Tien jaar geleden waren wij
hier ook en het lukt ons om in de hoofdplaats Katoomba dezelfde camping terug
te vinden. Dit keer is het Patricia die een dikke vette déjà vu heeft. Katoomba
zelf is in verhouding tot 10 jaar geleden veel drukker geworden, maar het is
een goede uitvalsbasis.
Three Sisters en Jamison Valley |
Katoomba Falls |
Fijne Kerstdagen!!

Zo leren we nog eens wat. Wij wensen iedereen hele gezellige kerstdagen toe!!
Sydney
Sydney is waar onze reis door Australië deze keer eindigt, maar we zijn
er twee weken eerder dan ons vliegtuig vertrekt. Tien jaar geleden waren we
maar één volle dag in Sydney; nu zijn het twee dagen én oud & nieuw en we
concluderen dat we niet veel meer zien dan toen. Het havengebied met Darling
Harbour, het Opera House, de Harbour Bridge en de historische wijk The Rocks is
nu eenmaal zo bezienswaardig en fotogeniek, dat je er niet weg te slaan bent.
De tijd vliegt voorbij, zeker als je ook nog ergens wilt gaan zitten en kijken.
Met onze Multi Day Pass kunnen we onbeperkt met de trein, tram, bus en ferry en
daar maken we dankbaar gebruik van, al lopen we toch het meeste.
Wat we nieuw doen ten opzichte van 10 jaar geleden, is een korte
wandeling door de Royal Botanic Gardens – waarin een deel van de promenade al is
afgesloten i.v.m. oud & nieuw – en een loopje door het zakencentrum vanwege onze nieuwsgierigheid naar Martin
Place, waar nog maar vijf dagen eerder een treurige gijzeling met dodelijke
afloop plaatsvond in een lunchcafé. De bloemenzee is overweldigend en ontroert
John. Mensen staan in de rij om langs het café te kunnen lopen en zelf een
bloemstuk te kunnen neerleggen.
Ook nieuw is dat we over de Harbour Bridge naar de overkant van het
water wandelen. We wisten eigenlijk niet dat dat kon, maar er is gewoon een
prima wandelpad en het uitzicht op de haven is hier vandaan misschien wel het
beste. Aan een soort van enorme hangende lichtmat aan de brug kunnen we meteen
zien dat de voorbereidingen voor oud & nieuw in volle gang zijn.
Tijdens de decembermaand vinden overal – en dus ook in Sydney –
festiviteiten plaats, van kerstliedjes tot ware concerten en van verlichte
kerstbomen tot drijvende verlichte Kerstmannen in het water. Wij komen er tot
onze vreugde achter dat er in Sydney op zaterdagavond tevens vuurwerk is in de
havenkom van Darling Harbour. Een mooi voorproefje van het echte werk aan het
einde van de maand.
Met oud & nieuw zijn we rond 14:15 uur in de stad en hoewel het
druk is, kunnen we nog rustig lopen. We zijn de ergste meute net voor, want
vanaf 14:00 uur worden 1.000 (!!) extra treinen ingezet. We zien dat veel
mensen al een plaats hebben ingenomen voor het vuurwerk, maar naar onze mening
niet allemaal op heel geweldige plekken. John weigert principieel om al zoveel
uren van tevoren ergens te gaan zitten en dus gaan wij gewoon lunchen en lopen
we door The Rocks. Maar zo’n 4,5 uur voor het vuurwerk heeft hij geen keuze
meer en na een paar vergeefse pogingen vinden we een geweldige plek vlak onder
de Harbour Bridge. En zo staan we al die tijd aan een reling te luisteren naar
vreselijke muziek en geklets uit de speakers. We worden vermaakt met een
stuntvliegtuig en een verlichte botenparade, en om 21:00 uur is er
‘kindervuurwerk’ zodat de gezinnen met kleine kinderen alweer naar huis kunnen.
Dat bedenken ze dan weer heel goed, maar er blijven natuurlijk genoeg kleine
kinderen tussen de meute over.
Vanaf 85 seconden voor 00:00 uur begint het aftellen en de laatste tien
seconden telt iedereen mee. De aftrap is natuurlijk bij de Harbour Bridge en
daarna knalt en flitst het overal. Slechts 10 minuten kort. Het schijnt
prachtig te zijn, we hebben geen idee, want we hebben alleen maar door een lens
gekeken, haha. Vreemd genoeg pakt iedereen z’n spullen na die tien minuten en
vertrekt. Binnen 20 minuten zien we de eerste straatvegers al hun werk doen.
Een enkeling stapt nog een café binnen, maar de meesten lopen naar de
verschillende stations om de trein te pakken. Logischerwijs is dat niet zomaar
voor elkaar met één miljoen mensen en dus hebben wij pas om 2:45 uur de trein
en liggen we om 5:30 uur op bed. De zon komt dan alweer op…..
Een meer gepaste afronding van deze rondreis hadden we ons niet kunnen wensen!
Abonneren op:
Posts (Atom)